Amerikaanse beurzen bereiken nieuwe records. Consumenten zijn in twintig jaar niet zo positief geweest. Het contrast met de echte economie die langzaam voortkabbelt is groot.
De Nasdaq bereikte donderdag een nieuwe recordstand. De S&P 500 en de Dow Jones staan iets onder de recordstanden van 1 maart, maar het gat is klein. Waarschijnlijk speelde het zogenaamde ‘window dressing’ hier een rol bij. Vermogensbeheerders verkopen aan het eind van het kwartaal slecht presterende aandelen en kopen de winnaars. Zo lijkt het voor hun klanten of ze de ‘goede’ aandelen altijd al in hun portefeuille hadden.
Breder lijkt het erop dat de Amerikaanse belegger nog steeds in soort feeststemming is. Zo verwacht 47 procent van de Amerikaanse dat aandelen over een jaar hoger zullen staan dan nu. Dat is het hoogste cijfer sinds januari 2000, toen de beurs nog in de ban was van de internethausse.
Het optimisme is in de VS wijdverbreid. Het bredere consumentenvertrouwen is sinds eind 2000 niet zo hoog geweest. Het vertrouwen in de Amerikaanse arbeidsmarkt was sinds zomer 2001 niet zo groot.
De algemene verwachting op de beurs, maar ook daarbuiten, lijkt dat economische situatie in de VS aanzienlijk gaat verbeteren. Concreet betekent dit een versnelling van de economische groei van rond de 2 procent de afgelopen jaren naar 3 tot 4 procent.
Het optimisme is mede gebaseerd op het idee dat de regering Trump beleidsmaatregelen gaat nemen die de groei opschroeven. Het gaat dan om het hervormen, of verlagen van belastingen en een groot infrastructuurprogramma.
Dit zou aan de ene kant kunnen leiden tot meer investeringen door het bedrijfsleven. Aan de andere kant zouden hogere overheidsuitgaven van zichzelf een positieve bijdrage leveren.
Vooralsnog zijn de plannen alleen nog niet van de tekentafel af. In de economische cijfers is dan ook niets te zien van een versnelling. Het groeicijfer over het vierde kwartaal werd donderdag weliswaar omhoog bijgesteld naar 2,1 procent. Maar over het nu aflopende eerste kwartaal zal de groei niet meer dan 1 procent op jaarbasis zijn.
Tegelijkertijd zijn er juist signalen dat het eerder de verkeerde kant opgaat. Zo zijn de autoverkopen in februari scherp gedaald en zijn er zorgen over het spatten van een ‘autozeepbel’.
Ook is de kredietverstrekking aan het bedrijfsleven sinds november flink vertraagd. Dit kan uiteenlopende redenen hebben, maar is voor de investeringen en daarmee de economie moeilijk positief uit te leggen.
Daarmee lijkt er een duidelijke mismatch tussen wat consumenten, werknemers, en vooral, beleggers verwachten dat er in de economie gaat gebeuren en wat er vooralsnog feitelijk gebeurt. Het is nu de vraag wat het eerste wordt gecorrigeerd: de realiteit of de verwachting.